Een penetrante odeur die zich een weg baant langs posts en foto’s, en dwars door inboxen en (blog)artikelen beukt.
Een geur die we niet heel veel langer kunnen maskeren, wanneer we vaker deze wereld bezoeken.
Het stinkt naar ongevraagde en vlijmscherpe meningen (gegeven met een bot aardappelschilmesje), aannames en overtuigingen.
Ongevraagd wordt dit alles gedeponeerd op plekken waar je niet mag storten.
De straten liggen er vol van.
Ik lees reacties op berichten waar niet om gevraagd wordt en scherpe, doch ongepaste, filerende woorden.
Als een raam dat de godganse dag open staat, terwijl je binnen zit te vernikkelen.
En begrijp me niet verkeerd.
Fijn, en dat is een understatement, dat we in een maatschappij leven waarin we alles kunnen delen, maar: moet dat altijd en overal tegen iedereen die het maar niet wil horen?
Moet dat ten koste gaan van de ander? Moet dat vlijmscherp?
Moet dat ongevraagd?
Moet dat?
Daarbij, en dit is het hele punt dat ik wil maken, is onze mening slechts ónze mening.
Niet minder, maar ook zeker niet meer.
Gebaseerd op jouw ervaringen uit het verleden, die ons niet altijd een garantie bieden voor de toekomst.
Geen toegepaste waarheid of hogere wijsheid die we allemaal zouden moeten leven.
Jouw wereldbeeld, jouw visie.
Jouw hypnose.
Leidend voor jezelf, doch mogelijk lijdend voor de ander.
Het ongevraagd uitbraken van hoe we vinden dat iemand zou moeten leven, levert niets op.
Behalve dat het zo gaat stinken als we het laten liggen.
Wat is het doel?
Dat men weet hoe we denken?
Dat we onze eigen frustratie kwijt zijn?
Dat de ontvanger rücksichtlos het leven anders gaat inrichten op basis van het geschreven woord van de ander?
Dat we de ander ons eigen wereldbeeld moeten opleggen, omdat het voor ons zo goed uitpakt?
Wat is het doel?
Vraag jezelf dat eens af voordat je gaat typen op Social Media. Of je mond open trekt.
Voordat we iemand cancelen op basis van hetgeen anderen ons mee voeden of op basis van de 30% die we online zien van de ander.
We vinden namelijk heel veel, van alles, maar kunnen we ook luisteren?
Zijn we in staat de ‘ikjes’ om te buigen en het grotere geheel te zien?
Dat ‘wij’, ondanks onze verschillen, samen zoveel meer bereiken, dan wanneer we op onze Ik-eilanden blijven toeven.
Dan ruimen we samen de zooi op die ligt te rotten en stinkt het hier niet meer zo.